French-Dutch translations for jamais

• nooit
  Ik ben het nooit geweest en ik zal het ook nooit worden. Je ne l'ai jamais été, je ne le serai jamais.
  Op dit punt moet je nooit, maar dan ook nooit opgeven. Vous ne devez jamais, jamais renoncer.
  Nooit heeft Polen Europa teleurgesteld en nooit zullen wij Europa teleurstellen. La Pologne n’a jamais laissé tomber l’Europe et ne le fera jamais.
• nimmer
  Ik denk echter wel dat wij het er nooit ofte nimmer bij mogen laten zitten. Je suis convaincu que nous ne pourrons jamais ménager nos efforts dans ce domaine.
  Daar wordt nooit en ten nimmer over pensioenen gesproken!" On n'y parlera jamais de pensions !"
  Ik hoop van ganser harte dat het nooit en te nimmer in deze vorm van kracht zal worden. J'espère qu'elle ne sera jamais totalement mise en œuvre.
• ooit
  Ik bedoel maar, niemand heeft ooit van haar gehoord. Je veux dire, personne n'a jamais entendu parler d'elle.
  Heeft dat iemand ooit een stap verder geholpen? Où cela a-t-il jamais mené qui que ce soit?
  Hebt u ooit van de maffia gehoord? Avez-vous jamais entendu parler de mafia?

Related words

• jamais au grand jamais
• jamais de la vie
• jamais plus
• jamais deux sans trois
• jamais vu
• ne jamais dire jamais
• il ne faut jamais dire jamais
• ne ... jamais
• ne jamais