German-Dutch translations for aufpassen

• opletten
  Ik ben van mening dat wij in de toekomst beter moeten opletten. In Zukunft müssen wir da sehr aufpassen.
  Wij moeten opletten dat wij daar niet elke keer te laat zijn. Wir müssen aufpassen, dass wir nicht jedes Mal zu spät dran sind.
  We moeten opletten dat er geen competitie ontstaat. Und hier müssen wir aufpassen, dass wir nicht in eine Konkurrenzsituation kommen.
• oppassen
  We moeten wel een beetje oppassen. Wir müssen schon ein bisschen aufpassen bei all dem.
  Wij moeten oppassen hem daarvoor geen excuus te bezorgen. Hier müssen wir aufpassen, ihm keinen Vorwand zu liefern.
  Toch moeten wij een beetje oppassen. Aber man soll trotzdem ein bißchen aufpassen.
• passen op
• aandacht schenken aan
• controleren
• in de gaten houden
  We moeten nu heel goed in de gaten houden hoe deze zaak zich verder ontwikkelt. Da müssen wir jetzt sehr genau aufpassen, wie sich diese Sache weiterentwickelt.
  Daarom moeten we heel goed in de gaten houden wat er gebeurt. Deswegen sollten wir wirklich sehr genau aufpassen, was geschieht.
  De EU moet de gebeurtenissen nauwkeurig in de gaten houden en voorzichtig zijn bij de keuze van de partijen die zij ondersteunt. Die EU muss die Geschehnisse aufmerksam verfolgen und aufpassen, welche Seite sie unterstützt.
• letten op
  Bij de concrete omzetting moeten we echter goed letten op wat er aan het eind in de verordening komt te staan. Aber wir müssen dann bei der konkreten Umsetzung genau aufpassen, was am Ende in dieser Verordnung stehen wird.
• surveilleren
• toezicht houden
• zorgen voor

Related words

• aufpassen, was man sagt nicht in diesem Ton reden auf seine Ausdrucksweise achten
• aufpassen auf
• aufpassen, was man sagt
• aufpassen wie ein Heftelmacher
• aufpassen wie ein Luchs
• aufpassen wie ein Schießhund