German-Dutch translations for ausbilden

• opleiden
  Wij moeten de mensen in de bedrijven echter niet alleen in technisch opzicht opleiden. Wij moeten hen opleiden voor de commerciële sector. Wir müssen die Leute in den Betrieben nicht nur im technischen Sektor ausbilden. Wir müssen sie im kaufmännischen Sektor ausbilden.
  Hoe kunnen we bestuurders van clubs en organisatoren van wedstrijden beter opleiden? Wie können wir Vorsitzende von Clubs und Organisatoren von Wettkämpfen besser ausbilden?
  En in de derde plaats konden we, als onderdeel van onze missie, de Palestijnse bevolking opleiden. Drittens könnten wir als Teil unserer Mission auch die Palästinenser ausbilden.
• onderwijzen
• opvoeden
• scholen
  Het bedrijfsleven wil mensen scholen, dat is zijn recht en dat is juist. Die Wirtschaft will Menschen ausbilden, das ist ihr Recht, das ist richtig.
• vormen
• vormgeven

Related words

• Ausbilder
• Ausbilderin
• sich ausbilden
• sich herausbilden