German-Dutch translations for markt

• markt
  De markt, de wet van de markt, dat levert besmette meelsoorten. Der Markt, das Gesetz des Marktes, führt zu verseuchtem Tiermehl.
  De Europese markt is geen gesloten markt. Der europäische Markt ist kein geschlossener Markt.
  Voor een markt zijn kopers nodig. Markt bedeutet, wir brauchen Käufer.
• marktplein
• afzetmarkt
  Rusland heeft de Unie nodig als afzetmarkt voor zijn olie en gas. Es braucht unseren Markt für Erdöl und Erdgas.
  Is dat de inkoopmarkt, afzetmarkt, nationale of regionale markt? Den Einkaufsmarkt, den Verkaufsmarkt, den nationalen Markt, den regionalen Markt?
  China is de snelst groeiende afzetmarkt voor Europese goederen en diensten. China ist der am schnellsten wachsende Markt für europäische Waren und Dienstleistungen.
• beurs
  De crisis op de financiële markt en derivaten die niet op de beurs verhandeld worden, hebben de crisis ongetwijfeld verhevigd. Finanzmarktkrise und Derivate, die nicht an den Börsen gehandelt werden, haben die Krise zweifellos verstärkt.
  De emittenten moeten vrij kunnen kiezen in welke lidstaat zij zich op de beurs of de markt willen laten noteren. Die Emittenten müssen über freie Entscheidungsbefugnis verfügen, wenn es darum geht, an welcher Börse bzw. auf welchem Finanzmarkt eines welchen Landes sie zugelassen werden wollen.
  We hebben alweer een taboe doorbroken: de vrije markt is niet langer heilig, en des te minder nu de Europese consument door de crisis zwaarder dan ooit in zijn beurs getroffen wordt. Wir haben wieder einmal ein Tabu gebrochen: Der freie Markt ist nicht heilig und erst recht nicht in Krisenzeiten, wenn die Taschen der Verbraucher in Europa leerer sind als je zuvor.

Related words

• Marktplatz
• Supermarkt
• Flohmarkt
• Marktwirtschaft
• Arbeitsmarkt
• Trödelmarkt
• Bauernmarkt
• Markthalle
• Marktanteil