Spanish-Dutch translations for agrandar

• uitvergroten
• vergroten
  Deze uitspraken waren afkomstig van een minderheid, maar ze waren erop gericht de verdeeldheid te vergroten tussen Europeanen onderling, tussen zogenaamd rijke en zogenaamd arme Europeanen. Ha sido una minoría, pero esos comentarios han buscado agrandar las divisiones entre los europeos, haciendo una diferenciación entre europeos ricos y europeos pobres.

Synonyms

• aumentar
• ampliar
• dilatar
• extender
• alargar
• acrecentar
• engrandecer

Related words

• grande
• agrandamiento