German-Dutch translations for freizeit

• vrije tijd
  De meeste verwondingen doen zich voor bij ongevallen thuis of in de vrije tijd. Sie entstehen hauptsächlich durch Unfälle zu Hause oder in der Freizeit.
  Het eerste vraagstuk betreft de wijze waarop vrije tijd, arbeid en opleiding op elkaar dienen te worden afgestemd. Hier ist einerseits der geregelte Wechsel zwischen Freizeit, Arbeits- und Ausbildungszeit zu nennen.
  Het gaat toch niet om vrije tijd en ook niet om vakantie. Het gaat gewoon om werk. Das ist doch keine Freizeit, es ist auch kein Urlaub, es ist Arbeit, was hier gemacht wird!

Related words

• Freizeitbeschäftigung
• Freizeitpädagoge
• Freizeitpädagogin
• Freizeitkleidung
• Freizeitsportler
• Freizeitsportlerin
• Freizeitgestaltung
• Freizeitzentrum
• Freizeitanzug