Spanish-Dutch translations for carácter

• karakter
  Hulp voor wederopbouw heeft niet het karakter van noodhulp. La ayuda para la reconstrucción no tiene el carácter de ayuda de humanitaria.
  Ze loopt openlijk te koop met haar imperialistische karakter. Señala abiertamente su carácter imperialista.
  Dat kan een globaal en algemeen karakter krijgen. Puede ser de carácter global y general.
• letter
• aard
  Het verslag-Nordmann is van dezelfde aard. El informe Nordmann es del mismo carácter.
  Daarom dient ons werk van proactieve aard te zijn. Por eso nuestra labor tiene que tener un carácter proactivo.
  De besluitvorming met eenparigheid van stemmen mag zich niet beperken tot louter beslissingen van constitutionele aard. La votación por unanimidad no puede limitarse a las decisiones de carácter constitucional.
• boekstaaf
• geaardheid
• karaktereigenschap
  Een bepaalde karaktereigenschap blijkt de doorslag te geven voor een bepaald prachtig filosofisch traktaat of juist voor een heel ander, niet minder prachtig traktaat. Lo que sucede es que en algún momento un determinado detalle de la personalidad o del carácter determina si saldrá un maravilloso tratado filosófico o de otro tipo, igualmente maravilloso.
• letterteken
• persoonlijkheid
  We zijn ons allen bewust van de kleurrijke persoonlijkheid van de Italiaanse premier. Todos conocemos el colorido carácter del Primer Ministro italiano.
  Sport is het instrument bij uitstek voor de ontplooiing van de persoonlijkheid van jonge mensen en heel bevorderlijk voor onze algemene gezondheid. El deporte es un instrumento excelente para modelar el carácter de los jóvenes y es muy beneficioso para nuestro estado general de salud.
  Een ieder van ons zal vanwege zijn of haar culturele achtergrond, persoonlijkheid en politieke kleur de zaak vanuit een specifiek gezichtspunt waarnemen. Cada uno de nosotros, por nuestra cultura, nuestro carácter y nuestra posición política, puede tener un punto de vista distinto.

Related words

• caracterizar
• caracterización
• característica
• característico
• característicamente
• caracterizado