German-Dutch translations for anweisen

• aanwijzen
• aanduiden
• opdragen
  Indien u ze niet omlaag doet, zal ik de ordedienst van het Parlement opdragen maatregelen te treffen. Wenn Sie sie nicht herunternehmen, werde ich den Sicherheitsdienst des Parlaments anweisen, dies zu tun.
  Ik zou u willen verzoeken zich daaraan te houden, omdat ik anders de zaalwachters moet opdragen u van de tribune te verwijderen. Ich möchte Sie bitten, sich daran zu halten, weil ich sonst die Saaldiener anweisen muß, Sie von der Tribüne zu entfernen.
• wijzen op

Related words

• Gebrauchsanweisung
• Anweisung
• Postanweisung
• Anweisungen
• Zahlungsanweisung
• Platzanweiser
• Bühnenanweisung
• Anweisungsüberdeckung
• Regieanweisung