German-Dutch translations for stören

• storen
  Daarom hoef ik niet te storen. Darum brauche ich Sie nicht zu stören!
  Mevrouw de Voorzitter, ik wou u daarstraks niet storen tijdens de stemming. Frau Präsidentin! Ich wollte Sie bei der Abstimmung eigentlich nicht stören.
  Daar moeten wij onze aandacht op richten en daarbij moeten wij ons niet langer laten storen, ook niet door dit debat. Konzentrieren wir uns darauf und lassen wir uns nicht weiter stören, auch nicht in dieser Debatte.
• verstoren
  We willen dat proces niet verstoren. Diesen Prozess wollen wir nicht stören.
  Exportsubsidies verstoren de wereldmarkt.Exportsubventionen stören den Weltmarkt.
  Ik ben niet bereid amendementen te aanvaarden die dit evenwicht verstoren. Ich bin nicht bereit, Änderungsanträge zu akzeptieren, die dieses Gleichgewicht stören.
• vervelen
• ambeteren
• belagen
• beschadigen
• binnendringen
• doorkruisen
• dwarsbomen
  Dit wil zeggen dat er gedurende zo'n honderd jaar geen indianen meer zullen zijn die de mijnbouwbelangen kunnen dwarsbomen. Das heißt mit anderen Worten, in den nächsten hundert Jahren werden keine Indianer die Bergbaufirmen stören.
  Daarmee zullen de inspanningen worden verbeterd die de Europese Unie onderneemt om terroristen en hun netwerken te dwarsbomen, met name via de bestrijding van de financiering van terroristen. Damit tragen wir zu den Bemühungen der Europäischen Union bei, Terroristen und ihre Netzwerke insbesondere mit Maßnahmen gegen die Finanzierung terroristischer Aktivitäten zu stören.
  Alle pogingen om het vredesakkoord en de militaire hulp van derde landen te dwarsbomen - en dat geldt voor beide partijen bij het conflict - moeten worden veroordeeld. Alle Versuche, den Friedensprozess zu stören, und die militärische Unterstützung beider Konfliktparteien durch Drittstaaten sollten verurteilt werden.
• ergeren
• hekelen
• lastigvallen
• piekeren
• stoken
• verijdelen
• verknoeien
• verontrusten
• verpesten
• zich zorgen maken

Related words

• zerstören
• zerstörend
• störend
• Störenfried
• Störenfriedin
• verstörend
• alleszerstörend
• verstören
• zerstören|zerstört