Spanish-Dutch translations for emplear

• aannemen
• aanstellen
• aanwenden
  Wij moeten de passende middelen aanwenden om ons beleid te vereenvoudigen. Debemos emplear medios adecuados para intentar simplificar nuestras actividades.
  We moeten dan ook elke mogelijke maatregel aanwenden om die ongevallen te voorkomen. Por lo tanto, debemos emplear todas las medidas posibles para prevenir estos accidentes.
  Wij moeten alle middelen aanwenden om het regime van Saddam Hussein te destabiliseren. Es preciso emplear todos los instrumentos para desestabilizar el régimen de Saddam Hussein.
• gebruiken
  Ik zou hiervoor graag de term "cyberterrorisme” gebruiken. Desearía emplear el término "ciberterrorismo".
  Onze Unie - om die term te gebruiken - is gebaseerd op het recht. Nuestra Unión, por no emplear otros términos, está basada en el Derecho.
  Dat zijn de methoden die we steeds moeten gebruiken. Creo que estos son los métodos que debemos emplear en todo momento.
• huren
• tewerkstellen
• toepassen
  Daarom moeten wij benchmarking toepassen. Por ello, debemos emplear el método del benchmarking.
  Op deze manier kunnen we onze strategieën zo doeltreffend mogelijk toepassen. Eso es lo que nos permitirá emplear nuestras estrategias con la máxima eficacia.
  Ik beschouw het toepassen van de OESO-principes op dit gebied dan ook zeker als een manier waarop we de transparantie in dit geval kunnen vergroten. Sin duda, considero que emplear los principios de la OCDE es una manera de promover la transparencia en este asunto.

Synonyms

• operar
• usar
• utilizar

Related words

• empleado
• empleada
• desempleado
• empleador
• pluriempleado
• pluriempleada
• subempleado
• empleabilidad
• empleadora