German-Dutch translations for ändern

• veranderen
  De dingen die wij moeten veranderen, zijn niet gemakkelijk te veranderen. Die Dinge, die wir ändern müssen, lassen sich nur schwer ändern.
  Nu is de vraag: gaan wij dat veranderen of gaan wij het niet veranderen? Jetzt stellt sich die Frage: Ändern wir das, oder ändern wir es nicht?
  Wij moeten dit echt veranderen. Das müssen wir wirklich ändern.
• wijzigen
  Waarom zouden zij hun standpunt moeten wijzigen? Warum sollen die Vierzehn etwas ändern?
  Europa mag daarom zijn beleid niet wijzigen. Die Europäische Union darf daher nicht ihre Politik ändern.
  Niemand wil momenteel het Verdrag wijzigen. Niemand will im Augenblick den Vertrag ändern.
• aanpassen
  Waarom heeft u niet gekozen voor het aanpassen van de wetgeving.? Weshalb haben Sie sich nicht dafür entschieden, statt dessen die Rechtsvorschrift zu ändern?
  De Britse regering moet haar asielbeleid aanpassen. Die britische Regierung muss ihre Asylpolitik ändern.
  Er is kritiek op een van uw wetten en u zegt: "Ik zal die wet aanpassen.” Eines Ihrer Gesetze steht auf dem Prüfstand und Sie sagen: "Ich werde es ändern."
• modificeren
• vermaken

Related words

• verändern
• andernfalls
• abändern
• ändernd
• wandern
• Flandern
• andernorts
• einwandern